Arrest - Uitgebreide samenvatting jurisprudentie - 3 VOORWOORD Deze samenvatting bevat de - Studeersnel (2024)

Uitgebreide samenvatting jurisprudentie

Vak

Verbintenissenrecht (RR204)

999+Documenten

Studenten deelden 1684 documenten in dit vak

Universiteit

Erasmus Universiteit Rotterdam

Studiejaar: 2014/2015

Boeken in lijstRechtshandeling en OvereenkomstVerbintenissen Uit de Wet en SchadevergoedingVerbintenissenrecht AlgemeenBijzondere overeenkomstenVerbintenissen uit de wet en schadevergoeding

Geüpload door:

Anonieme student

Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.

Erasmus Universiteit Rotterdam

Aanbevolen voor jou

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

  • Arresten Verbintenissenrecht - B2 - uitgebreide uitwerkingen
  • Arresten
  • Overzicht van de essentie van alle arresten voor het vak Verbintenissenrecht (nieuwe stijl; VMO)
  • Noten arresten
  • Arresten VBR
  • Arresten verbintenissenrecht per onderwerp (zeer beknopt)

Gerelateerde documenten

  • Jurisprudentie Verbintenissenrecht Samenvatting
  • Arresten overzicht
  • Arresten, Verbintenissenrecht, Samenvatting van verplichte arresten
  • Arresten verbintenissenrecht jaar 2020 - 2021
  • Arresten Verbintenissenrecht Samenvatting van alle belangrijke arresten
  • Effectenlease - Samenvatting

Preview tekst

3

VOORWOORD

Deze samenvatting bevat de belangrijkste aspecten van het vak Verbintenissenrecht.

Door deze samenvatting trachten wij jou zo goed als mogelijk voor te bereiden op hettentamen. Wel willen wij benadrukken dat deze samenvatting niet ter vervanging van de

lesstof dient. De samenvatting is samengesteld aan de hand van de verplichte literatuur en

verplichte arresten. Wij zijn niet aansprakelijk als er iets ontbreekt of iets niet klopt. ErasmusSchool of Law is hier op geen enkele manier bij betrokken.

Wij wensen je veel succes met het vak en met het tentamen. Check voor het actuele aanbodvan onze samenvattingen en tentamentrainingen onze website.

ContactWil je meer informatie over de tentamentrainingen, samenvattingen of tentamenvragen? Of

heb je opmerkingen over deze samenvatting? Wij helpen je graag met al je vragen. Mail naaronze commissaris onderwijs via comonderwijs@jfr.

Over ons

De JFR is dé studievereniging voor rechtenstudenten aan Erasmus School of Law. Met ruim3000 leden is de JFR één van de grootste juridische studieverenigingen van Nederland. Onze

studievereniging is er voor jou als rechtenstudent: sinds jaar en dag organiseren wij vooronze leden diverse formele en informele activiteiten die een juridische grondslag hebben.

Ons doel is dan ook de brug tussen theorie – gedoceerd in de collegebanken – en de praktijk

  • beoefend in de ‘echte’ wereld – te verkleinen. Een combinatie van inhoudelijke eninformele activiteiten, en bovendien veel gezelligheid.

De Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam helpt rechtenstudenten van Erasmus School ofLaw daarnaast met het voorbereiden van hun tentamens. Wij doen dit door het aanbieden

van gratis tentamentrainingen en samenvattingen aan leden van de vereniging!

Studerend geld verdienen?

Wil je geld verdienen met je studie? Solliciteer dan naar een plekje binnen de Academische

Groep bij de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam. Wil je meer informatie, mail dannaar onze commissaris onderwijs via comonderwijs@jfr of kijk op jfr.

INHOUDSOPGAVE

 -
    1. Overeenkomst en vertegenwoordiging
      1. CBB/JPO
      1. Effectenlease
      1. Baby Joost
      1. ING/Bera
      1. Wisman/Trijber
    1. In strijd met de wet en aansprakelijkheid
      1. Esmilo/Mediq
      1. Matatag/De Schelde
      1. Stein/Driessen
      1. Haviltex
      1. DSM/Fox
    1. Algemene voorwaarden en Europese rechtsbescherming
      1. Geurtzen/Kampstaal
      1. First Data/KPN Hotspots Schiphol
      1. Pénzügyi Lízing Zrt./Ferene Schneider
    1. Schadevergoeding bij wanprestatie, nakoming en ontbinding
      1. Oerlemans/Driessen
      1. Kinheim/Pelders
      1. Endlich/ Bouwmachine
      1. Wrongful birth
      1. Baby Kelly; Wrongful life
      1. Ploum/Smeets II...................................................................................................................................................
      1. Plaza gebouw
      1. Mol/Meijer Beheer
    • Holland Noord & Kramer/F. van Lanschot Bankiers NV 4. Van de Steeg, van de Steeg Landbouwbedrijf BV/Coöperatieve Rabobank Noord-
    1. Koop, garantie en productaansprakelijkheid
      1. De Rooij/Van Olphen
      1. Van Dalfsen/Gemeente Kampen
      1. Quelle
      1. Commissie/UK, Ontwikkelingsrisico

6

1. Overeenkomst en vertegenwoordiging

1. CBB/JPO

Casus

De gemeente Arnhem was met JPO Projecten BV in onderhandeling over de aankoop van een stukbouwgrond, dat bestemd was voor het bouwen van twee kantoorpanden. Een voorwaarde van degemeente was dat een van de twee kantoorpanden zou dienen als huisvesting voor het CentraalBureau Bouwtoezicht BV (CBB). JPO was tegelijkertijd met CBB in onderhandeling over doorleveringvan een deel van de bouwgrond aan CBB om de nieuwbouw te realiseren. Omdat deonderhandelingen met JPO te lang duurden, besloot CBB deze af te breken en het stuk bouwgrondvoor hun kantoor rechtstreeks bij de gemeente te kopen.

De onderhandelingen verliepen zo traag, omdat JPO aan CBB had verteld dat er problemen warenmet de bouwvergunning. Later bleek dat het pand van CBB allang aan de voorwaarden van eendergelijke vergunning voldeed en dat JPO zelf aan het door-onderhandelen was met de gemeente.CBB vorderde in conventie schadevergoeding van JPO wegens onrechtmatig handelen en JPOvorderde vervolgens in reconventie een schadevergoeding omdat CBB onrechtmatig heeft gehandelddoor de onderhandelingen af te breken.

RechtsregelDe uitleg van schadevergoeding bij precontractuele aansprakelijkheid. - De onderhandelende partijen zijn vrij om onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen of andere omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn; - Hierbij moet rekening worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen, de gerechtvaardigde belangen, onvoorziene omstandigheden bij onderhandelingen over een lange tijd en de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen.

RechtsoverwegingenR. 3: “als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebrokenonderhandelingen heeft te gelden, dat ieder van de onderhandelende partijen –die verplicht zijn hungedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen– vrij is de onderhandelingenaf te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het gevalonaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en dewijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeftbijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn ofzich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan terwijl, inhet geval onderhandelingen onder gewijzigde omstandigheden over een lange tijd wordenvoortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent tenslotte op het momentvan afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van hetgehele verloop van de onderhandelingen.”

7

1. Effectenlease

Casus

In dit arrest heeft De Treek een overeenkomst met Dexia gesloten over effectenlease. In dezeovereenkomst kwam men overeen dat de duur 240 maanden was en dat deze opgezegd kon wordenna 60 maanden met betaling van de renteschuld. De overeenkomst werd vervolgens door Dexiavoortijdig beëindigd wegens wanbetaling door De Treek. Dexia heeft De Treek vervolgensgedagvaard. De Treek beroept zich op dwaling, destijds niet wetende dat hij een lening aanging endat Dexia haar bijzondere zorgplicht had geschonden.

Rechtsregel

De uitleg van de bijzondere zorgplicht van aanbieders van financiële producten: - Op aanbieders van complexe financiële producten geldt een bijzondere zorgplicht om de wederpartij te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Hieronder vallen de waarschuwingsplicht, onderzoeksplicht en adviesplicht; - De reikwijdte hiervan is afhankelijk van omstandigheden van het geval, waaronder de mate van deskundigheid, relevante ervaringen van de betrokken wederpartij en de ingewikkeldheid van het beleggingsproduct en de daaraan verbonden risico’s; - Schending van deze zorgplicht zal in het algemeen meebrengen dat de aanbieder van het effectenlease-product gehouden is de daarmee verband houdende (causaal verband) schade te vergoeden; - Van de wederpartij mag worden verwacht dat deze redelijke inspanningen heeft gedaan om de overeenkomst te begrijpen.

Rechtsoverwegingen

R. 4.8: “Het Hof heeft - terecht in cassatie niet bestreden - in rov. 3 het volgendevooropgesteld. Op Dexia rust als professionele dienstverlener op het terrein van beleggingen ineffecten en aanverwante financiële diensten jegens [De T.] als particuliere belegger met wie zij eenKoersExtra-overeenkomst zal aangaan een bijzondere zorgplicht die ertoe strekt particulierewederpartijen te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Dezebijzondere zorgplicht volgt uit hetgeen waartoe de eisen van redelijkheid en billijkheid eeneffecteninstelling, in aanmerking genomen haar maatschappelijke functie en haar deskundigheid,verplichten in gevallen waarin een persoon haar kenbaar heeft gemaakt een overeenkomst alsKoersExtra-overeenkomst te willen aangaan en deze instelling daartoe ook een aanbod heeft gedaan.De reikwijdte van deze bijzondere zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval,waaronder de mate van deskundigheid en relevante ervaringen van de betrokken wederpartij, deingewikkeldheid van het beleggingsproduct en de daaraan verbonden risico's.”

R. 4.10: “Het Hof heeft geoordeeld dat op Dexia als bijzonder deskundig te achten financiëledienstverlener de verplichting rustte ten aanzien van het onderhavige, risicovolle en complexeaflossingsproduct dat aan een breed publiek is aangeboden, zich adequaat de belangen van [De T.]aan te trekken door indringend te waarschuwen voor het aan dit product verbonden specifieke risicovan een restschuld dat bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst kan optreden. Dat oordeelgeeft, gelet op de maatschappelijke functie van een effecteninstelling als Dexia en haardeskundigheid, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel dat Dexia in de nakoming vandie verplichting is tekortgeschoten is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.”

9

1. ING/Bera

Casus

ING maakt bedragen van de bankrekening van Bera over aan derden in opdracht van Ramkalup. Braklaagt dat Rampkalup geen bevoegde vertegenwoordiger van haar is. ING stelt dat zij mochtvertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van Ramkalup, ontstaan doordat debankafschriften op verzoek van Bera steeds zijn verstuurd aan het in adres in NL gevestigdevennootschappen waarin Ramkalup de zeggenschap heeft, en Ramkalup allen contacten voor Beramet ING onderhield. Bera stelt dat hiermee geen sprake is van een voor gerechtvaardigdheid van hetvertrouwen vereiste toedoen.

Rechtsregel

De uitleg van de schijn van volmachtverlening: Er kan ook volmacht verlening aan devertegenwoordigde plaatsvinden, indien men gerechtvaardigd heeft vertrouwd op grond van feitenen omstandigheden die voor risico van de schijnbare vertegenwoordiger komen en waaruit naarverkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.

Rechtsoverwegingen

R. 3: “Bij de beoordeling van de door ING aangevoerde stellingen moet uitgangspunt zijn dat voortoerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde ook plaats kan zijn ingevalING gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan [betrokkene 2] op grond van feitenen omstandigheden die voor risico van Bera Holding komen en waaruit naar verkeersopvattingenzodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.”

1. Wisman/Trijber

Casus

In deze zaak heeft Wisman zich tegenover Trijber voorgedaan als bevoegd vertegenwoordiger vanRenger Beheer BV. Trijber heeft vervolgens via Wisman de helft van de aandelen van Renger BeheerBV gekocht voor 1 gulden. Nadat de overeenkomst was gesloten, bleek dat de directeur Wismanalleen bevoegd was Renger Beheer BV te vertegenwoordigen als hij samen handelde met de anderestatutair vastgelegde directeur. Renger Beheer BV had de overeenkomst vervolgens nietonvoorwaardelijk bekrachtigd, waardoor Trijber in plaats van 1 gulden 30 gulden moest betalenvoor de helft van de aandelen. Trijber dagvaardde Wisman en eiste vervolgens het verschil, namelijkhet positieve belang van 30 gulden als schadevergoeding.

Rechtsregel

De uitleg van het recht op schadevergoeding bij onbevoegde vertegenwoordiging: Bij onbevoegdevertegenwoordiging moet de schade die de onbevoegde vertegenwoordiger aan de derde dient tevergoeden mede het voordeel omvatten dat de niet tot stand gekomen overeenkomst voor de derdezou hebben meegebracht (positief contractsbelang).

Rechtsoverwegingen

R. 3.4: “Naar het Hof met juistheid heeft aangenomen, dient degeen die namens een anderepersoon een overeenkomst sluit met een derde, voor zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid in testaan. Dit brengt mee dat de schade die hij aan de derde dient te vergoeden, indien deze bevoegdheidontbreekt, mede het voordeel omvat dat de niet tot stand gekomen overeenkomst voor de derde zouhebben meegebracht (het zogeheten positief contractsbelang). 's Hofs oordeel dat deze schade in hetonderhavige geval gesteld moet worden op het bedrag dat Trijber boven de op 26 september 1990toegezegde koopprijs aan RB heeft moeten betalen om de in de overeenkomst aan hem toegezegdeprestatie te verkrijgen, geeft dan ook niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is nietonbegrijpelijk.

10

De klacht dat het Hof heeft miskend dat de redelijkheid in dit verband een rol kan spelen en relevantiekan hebben, stuit reeds hierop af, dat het middel niet aangeeft welke bijzondere omstandigheden hetHof ten onrechte buiten beschouwing zou hebben gelaten.”

12

Rechtsregel

De uitleg van een exoneratieclausule: - Bij een overeenkomst van deze aard, gesloten tussen bedrijven, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar om aansprakelijkheid uit te sluiten voor schade die veroorzaakt is door personen die niet leidinggevenden ondergeschikten zijn en zich op een dergelijke uitsluiting beroepen.

Rechtsoverwegingen

R. 3: “Deze feiten en omstandigheden kunnen, naar het Hof terecht heeft geoordeeld, niet deconclusie dragen dat het beroep van De Schelde op de Cebosinevoorwaarden naar maatstaven vanredelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en daarom in strijd zou komen met de goedetrouw. In dit verband is in het bijzonder van belang dat niet is komen vast te staan – en door hetmiddel dan ook niet wordt aangevoerd – dat de bedrijfsleiding van De Schelde zelf in haar taak istekortgeschoten. Bij een overeenkomst van de onderhavige aard, gesloten tussen bedrijven alshiervoor aangeduid, kan immers niet gezegd worden dat het naar maatstaven van redelijkheid enbillijkheid onaanvaardbaar is in de toepasselijke algemene voorwaarden aansprakelijkheid ook voorernstige fouten van te werk gestelde personen die niet tot de bedrijfsleiding behoren, geheel of tendele uit te sluiten en in geval van schade als hier geleden op deze uitsluiting dan ook een beroep tedoen. De in het middel in dit verband gereleveerde omstandigheden doen daaraan niet af.”

2. Stein/Driessen

Casus

De gemeente Stein exploiteerde een haven waarbij kranen aan Zand- en Grindhandel Driessen BVwerd verhuurd. Deze kranen werden bediend door personeel van de gemeente. Op een daggebeurde er een ongeval met deze kranen, waarbij er een op een trechter van Driessen viel. Na eenonderzoek bleek dat de veiligheidsvoorschriften niet waren opgevolgd in opdracht vanleidinggevenden door de medewerkers in dienst van de gemeente. Driessen eiste eenschadevergoeding, maar de gemeente Stein beriep zich op een exoneratieclausule.

Rechtsregel

De uitleg van een exoneratieclausule: - Beroep op een exoneratieclausule is onaanvaardbaar, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid als blijkt dat er sprake is van grove onachtzaamheid door een leidinggevende.Het beding is i. daarmee niet ongeldig, maar blijft voor één keer buiten toepassing.

Rechtsoverwegingen

R. 3.6: “Indien in de organisatie van de Gemeente met leiding belaste personen, ondanks concreteaanwijzingen dat de veiligheidsvoorzieningen waren uitgeschakeld, hebben nagelaten maatregelen tetreffen die ertoe strekten de veiligheidsvoorzieningen weer te herstellen, is zulks als een zo grovevorm van onachtzaamheid aan te merken, dat toepassing van de exoneratieclausule naar maatstavenvan redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (rov. 4). Driessen is erin geslaagd te bewijzendat personen in de organisatie van de Gemeente, op wier opzet of grove schuld (onachtzaamheid) hetaankwam, ervan op de hoogte waren dat de veiligheidsvoorzieningen buiten werking waren gesteld.”

13

2. Haviltex

Casus

Godefridus Ermes had aan Haviltex BV een bloemsteekschuimmachine verkocht. In het contractstond een clausule waarin de koper de machine tot eind 1976 mocht retourneren met als gevolg eenontbinding van het contract, waarbij het aankoopbedrag teruggestort moest worden. Haviltex besluitom het contract te ontbinden op grond van de regeling die in het contract stond maar Ermes beroeptzich op het feit dat de machines alleen mochten worden teruggezonden met een duidelijk vermelddeen accepteerbare reden.

Rechtsregel

De uitleg van contractsbepalingen: Bij de uitleg van een contract moet men niet alleen kijken naar dezuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Er moet worden gekeken naar wat menin de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht toekennen en redelijkerwijs van elkaar mochtverwachten.

Rechtsoverwegingen

“Kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van debepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zindie pp. in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochtentoekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbijkan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen pp. behoren en welke rechtskennis vanzodanige pp. kan worden verwacht. Een en ander brengt mee dat het Hof bij het bepalen van zijnoordeel dat de in zijn zesde r. bedoelde bepaling van het contract geen leemte laat in de regelingvan de rechtsverhouding van pp., een onjuiste maatstaf heeft aangelegd.”

2. DSM/Fox

Casus

Een pensioenfonds Stichting Pensioenfonds DSM-Chemie en een werknemer die deelneemt aan hetpensioenfonds, dhr. W. Fox hebben onenigheid over een bepaling in een pensioenreglement.

Rechtsregel

  • Tussen de Haviltexnorm en de cao-norm bestaat geen tegenstelling, maar een vloeiende overgang;
  • Bij de uitleg van een contract zijn telkens van beslissende betekenis alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

Rechtsoverwegingen

In R. 4 en 4 wordt de Haviltexnorm en de cao-norm uitgelegd.

R. 4: “Tussen de Haviltexnorm en de CAO-norm bestaat geen tegenstelling, maar een vloeiendeovergang. Enerzijds heeft ook bij toepassing van de Haviltexnorm te gelden dat, indien de inhoud vaneen overeenkomst in een geschrift is vastgelegd – nog afgezien van het bepaalde in art. 3:36 BW in deverhouding tot derden – de argumenten voor een uitleg van dat geschrift naar objectieve maatstavenaan gewicht winnen in de mate waarin de daarin belichaamde overeenkomst naar haar aard meer isbestemd de rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de contracterende partijenuit dat geschrift en een eventueel daarbij behorende toelichting niet kunnen kennen en het voor deopstellers voorzienbare aantal van die derden groter is, terwijl het geschrift ertoe strekt hunrechtspositie op uniforme wijze te regelen.

15

3. Algemene voorwaarden en Europese rechtsbescherming

3. Geurtzen/Kampstaal

Casus

De vennootschap onder firma Bouwbedrijf Geurtzen (wederpartij) had eenaannemingsovereenkomst met Heyman gesloten om een staalconstructie te plaatsen en tevervaardigen ten behoeve van de kap van het bouwwerk. Deze aannemingsovereenkomst werd doorGeurtzen vervolgens uitbesteed aan Konstruktiebedrijf Kampstaal BV (gebruiker). In dezeovereenkomst tussen Geurtzen en Kampstaal, stond dat de algemene voorwaarde van de Metaalunievan toepassing waren en dat deze op verzoek naar Geurtzen konden worden gestuurd.

Doordat de werknemer van Kampstaal onzorgvuldig handelde, is de kap in brand gevlogen. Geurtzendagvaart Kampstaal hiervoor en Kampstaal beroept zich vervolgens op de exoneratieclausule in dealgemene voorwaarden.

Rechtsregel

De uitleg van algemene voorwaarden (art. 6:234 lid 1 jo. 6:233 sub b).

  • De wederpartij kan zich niet op de vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden beroepen wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn.Bijvoorbeeld:
  1. Wanneer er regelmatig gelijksoortige overeenkomsten tussen partijen worden gesloten;
  2. Indien de algemene voorwaarden in een winkel of bedrijfsruimte op duidelijke wijze aanklanten worden gepresenteerd;
  3. Als het naar maatstaven van redelijkheid of billijkheid onaanvaardbaar is.

Rechtsoverwegingen

R. 3: “Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van art. 6:234 lid 1 brengt evenwel meedat aan de strekking van de in die bepaling vervatte regeling eveneens recht wordt gedaan, indien dewederpartij zich tegenover de gebruiker ook niet op vernietigbaarheid van een beding in algemenevoorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met datbeding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Daarbij valt bijvoorbeeld te denkenaan het geval dat regelmatig gelijksoortige overeenkomsten tussen partijen worden gesloten, terwijlde algemene voorwaarden bij het sluiten van de eerste overeenkomst aan de wederpartij ter handzijn gesteld en aan het geval van een van algemene voorwaarden deel uitmakende eenvoudigeexoneratieclausule, die in een winkel of bedrijfsruimte op duidelijke wijze aan klanten wordtgepresenteerd. Ook kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een beroep op art. 6:233 onder ben art. 234 lid 1 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”

3. First Data/KPN Hotspots Schiphol

Casus

Attingo BV (na naamswijziging later KPN Hotspots Schiphol BV) wilde in 2001 hotspots op Schipholopzetten, waar men tegen betaling op internet kon surfen of mailen. Om deze hotspots op te zettenhad Attingo hard- en software nodig. Daarvoor werd een overeenkomst gesloten met First Data BV.Bij de uitvoering van dit contract ontstond er onenigheid tussen Attingo (wederpartij) en First Data(gebruiker), waardoor Attingo een aantal facturen niet betaalde. First Data vorderde vervolgens debetaling van deze facturen. Bovendien vroeg First Data om een schadevergoeding voor de gemaakte(buiten) gerechtelijke kosten op basis van de algemene Fenit-voorwaarden.

16

Dit zijn algemene voorwaarden die de ICT-brancheorganisatie Fenit heeft opgesteld ten behoeve vanhaar leden. Deze voorwaarden werden volgens het Hof als niet ter hand gesteld beschouwd. Alsverweer voerde First Data onder andere dat deze Fenit-voorwaarden gewoon op internet waren tevinden.

Rechtsregel

De uitleg van de informatieplicht bij de algemene voorwaarden (art. 6:233 sub b) - Indien de mogelijkheid tot kennisneming langs de elektronische weg mag worden geboden, dan moet de gebruiker nog steeds voldoen aan zijn informatieplicht. De gebruiker voldoet niet aan deze informatieplicht indien de algemene voorwaarden op internet (door een zoekopdracht) kunnen worden gevonden, hij moet altijd het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden nemen; - De gebruiker moet het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden nemen. Dit moet op zodanige wijze gebeuren dat voor de wederpartij duidelijk is welke voorwaarden op de rechtsverhouding van toepassing zijn en dat de wederpartij daarvan eenvoudig kennis kan nemen.

Rechtsoverwegingen

R. 3.4: “3.4 Bij de beoordeling van het onderdeel dient tot uitgangspunt dat het Hof niet heeftvastgesteld – het onderdeel gaat hiervan ook niet uit – dat sprake is van een tussen partijen langselektronische weg tot stand gekomen overeenkomst en evenmin dat Attingo uitdrukkelijk heeftingestemd met kennisneming van de algemene voorwaarden langs elektronische weg. Aan devoorwaarden waaronder een redelijke mogelijkheid tot kennisneming als bedoeld in art. 6:233, onderb, BW langs elektronische weg kan worden geboden, is derhalve noch onder de vigeur van het hiertoepasselijke art. 6:234 lid 1 (oud) BW noch onder het met ingang van 1 juli 2010 geldende art. 6:lid 3 BW voldaan (opmerking verdient dat de verwijzing naar art. 6:230c kennelijk abusievelijk in art.6:234 is weggevallen), zodat het onderdeel niet tot cassatie kan leiden. Ten overvloede wordtoverwogen dat, anders dan het onderdeel kennelijk voorstaat, een redelijke en op de praktijkafgestemde uitleg van de in art. 6:233, onder b, in verbinding met art. 6:234 vervatte regeling nietmeebrengt dat, indien de mogelijkheid tot kennisneming langs elektronische weg mag wordengeboden, de gebruiker reeds aan zijn uit art. 6:233, onder b, voortvloeiende informatieplicht heeftvoldaan indien de desbetreffende voorwaarden (door een zoekopdracht) op internet kunnen wordengevonden. Uit het systeem van art. 6:234 (oud) volgt immers – gelijk onder het huidige art. 6:234 hetgeval is – dat de gebruiker het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden moetnemen, en wel – zo volgt uit de hier eveneens van betekenis te achten toelichting op art. 6:234 leden2 en 3 (nieuw) (vgl. Kamerstukken II 2007-2008, 31 358, nr. 3, p. 9-10) – op zodanige wijze dat voor dewederpartij duidelijk is welke voorwaarden op de rechtsverhouding van toepassing zijn en dat dewederpartij daarvan eenvoudig kennis kan nemen. Het oordeel van het Hof dat aan de in art. 6:233,onder b, vervatte norm niet reeds is voldaan indien de wederpartij de mogelijkheid heeft zelf doorgebruikmaking van internet de toepasselijke voorwaarden te raadplegen, is mitsdien juist.”

3. Pénzügyi Lízing Zrt./Ferene Schneider

Casus

Een Hongaarse rechter stelde naar aanleiding van een zaak drie prejudiciële vragen aan het Hof.Nadat het Hof had gewezen op de zaak Pannon, had deze rechter de eerste twee vragenteruggetrokken en vervolgens twee nieuwe vragen gesteld.

Ons leerstuk gaat over de derde prejudiciële vraag. Hier ging het om de afwikkeling van een autolease contract. Pénzügyi Lízing Zrt., de verhuurder eiste de betaling van een bedrag dat F. Schneiderhem schuldig zou zijn. De rechter die deze zaak behandelde vroeg zich af of hij zonder dat deconsument zich op het oneerlijk karakter van een beding beroept, dit ambtshalve moest toetsen.

18

4. Schadevergoeding bij wanprestatie, nakoming en ontbinding

4. Oerlemans/Driessen

Casus

Driessen, een rozenkweker had de meststof BiofFer gekocht van Oerlemans. Deze meststof werd opde markt gebracht door Epenhuijsen Chemie BV. Driessen gebruikte deze meststof voor zijn rozenmet alle gevolgen van dien. Na gebruik van de meststof blijkt namelijk dat deze verontreinigd was,zonder dat Oerlemans dit wist of had kunnen weten. Driessen heeft Oerlemans aangesproken voordeze schade en vordert deze schade van Oerlemans op basis van wanprestatie dan wel eenonrechtmatige daad.

Rechtsregel

De uitleg van schadevergoeding bij wanprestatie (art. 6:74 BW): - Bij een tekortkoming is de schuldenaar tot schadevergoeding verplicht, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. De tekortkoming komt bij een verkocht product op basis van verkeersopvattingen in beginsel voor rekening van de verkoper, ook als deze het gebrek niet kende noch behoorde te kennen. Dit is alleen anders als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden worden niet snel aangenomen.

Rechtsoverwegingen

R. 3: “Bij de beoordeling van de vraag of Oerlemans gehouden is de door Driessen geleden schadete vergoeden heeft als uitgangspunt te gelden dat het ijzerchelaat door de verontreiniging metEthimiduron niet aan de overeenkomst beantwoordde. Er is derhalve sprake van een tekortkoming inde nakoming van de overeenkomst, die ingevolge art. 6:74 BW tot schadevergoeding verplicht, tenzijde tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.. verkeersopvattingen brengen meedat in een geval als het onderhavige een tekortkoming bestaande in een gebrek van een verkochtproduct in beginsel voor rekening van de verkoper komt, ook als deze het gebrek niet kende nochbehoorde te kennen. Dit zal slechts anders kunnen Oerlemans/Driessen zijn in geval van, door deverkoper zo nodig te bewijzen, bijzondere omstandigheden. Het bestaan van dergelijke bijzondereomstandigheden, waarop in het onderhavige geval overigens geen beroep is gedaan, zal niet snelmogen worden aangenomen. Dit een en ander vindt ook steun in de parlementaire geschiedenis vanhet te dezen niet toepasselijke, immers voor consumentenkoop geldende art. 7:24.”

4. Kinheim/Pelders

Casus

Kinheim Technisch Bureau BV heeft in deze casus Pelders Metaalbewerking BV de opdracht gegevenom machineonderdelen te produceren. Pelders stelt na afsluiten van de overeenkomst Kinheim perbrief op de hoogte dat deze niet aansprakelijk kan worden gesteld voor eventuele maatafwijkingenen wijzigt hiermee de overeenkomst. Kinheim geeft hier geen reactie op. Later gaan er machines bijKinheim kapot doordat de onderdelen afwijkingen vertonen. Kinheim vordert schadevergoeding vanPelders zonder hem eerst in gebreke te stellen. Pelders stelt dat Kinheim hoogstens recht heeft opvervanging en niet op schadevergoeding, aangezien hij niet vooraf in gebreke is gesteld.

19

Rechtsregel

De uitleg van de wijziging van contractvoorwaarden en ingebrekestelling.De inhoud van een overeenkomst kan gewijzigd worden door een daartoe strekkende mededeling insamenhang met het uitblijven van een reactie van de andere partij indien de partij die de mededelingdeed, mocht vertrouwen dat hij het uitblijven van een reactie kon opvatten als een blijk vaninstemming. Dit hangt af van: 1. De inhoud van de mededeling; 2. De wijze waarop partijen hun contractuele relatie vorm hebben gegeven; 3. De overige omstandigheden van het geval, zoals de verdere inhoud van de brief waarin de mededeling werd gedaan en de aanleiding voor het doen van de mededeling.Als het nog mogelijk is om een deugdelijke prestatie te leveren of het gebrek in de geleverdeprestatie te herstellen, dan treedt verzuim pas in als de schuldeiser de schuldenaar de mogelijkheidheeft gegeven tot herstel. Er is geen ingebrekestelling nodig als de nakoming van de prestatieblijvend onmogelijk is. Dit is het geval wanneer de schuldenaar de gelegenheid heeft gekregen omalsnog deugdelijk na te komen of als ten gevolge van het gebrek in de aanvankelijk geleverdeprestatie de wederpartij schade heeft geleden die hij niet zou hebben geleden indien aanstondsdeugdelijk was gepresteerd, en die niet door de vervangende prestatie wordt weggenomen.

Rechtsoverwegingen

R. 3: “Onder (iii) weergegeven mededeling in de brief van Pelders van 9 mei 1990. Naar hetoordeel van het Hof heeft Pelders terecht aangevoerd dat Kinheim op deze brief niet heeftgereageerd, zodat in rechte ervan dient te worden uitgegaan dat Kinheim daarmee – stilzwijgend –akkoord is gegaan. Of de inhoud van een tussen twee partijen bestaande overeenkomst gewijzigd kanworden door een daartoe strekkende mededeling van de ene partij aan de andere in samenhang methet uitblijven van een reactie van de andere partij daarop, hangt hiervan af, of de partij die demededeling deed, mocht vertrouwen dat hij het uitblijven van een reactie kon opvatten als een blijkvan instemming. Zulks hangt af van de inhoud van de mededeling, de wijze waarop partijen verderaan hun contractuele relatie vorm hebben gegeven, en de overige omstandigheden van het geval,zoals de verdere inhoud van de brief waarin de mededeling werd gedaan, en de aanleiding voor hetdoen van de mededeling. Naar in subonderdeel 1 terecht wordt betoogd, is het enkele ontbrekenvan een reactie van de wederpartij op de mededeling onvoldoende grond om aan te nemen dat deovereenkomst tussen partijen gewijzigd is in overeenstemming met de inhoud van de mededeling.”

R. 3: “Indien een schuldenaar aanvankelijk een ondeugdelijke prestatie heeft geleverd doch dezevatbaar is voor herstel door alsnog een deugdelijke prestatie te leveren of het gebrek in de geleverdeprestatie te herstellen, en van de schuldeiser gevergd kan worden dat hij de schuldenaar daartoe inde gelegenheid stelt, zal verzuim te dien aanzien in beginsel pas intreden nadat de schuldeiser deschuldenaar op de voet van art. 6:82 lid 1 BW de gelegenheid tot herstel heeft gegeven. Wanneerevenwel de schuldenaar die ondeugdelijk heeft gepresteerd, nog de gelegenheid heeft alsnogdeugdelijk na te komen, bestaat de mogelijkheid dat de schuldeiser ten gevolge van het gebrek in deaanvankelijk geleverde prestatie schade heeft geleden die hij niet zou hebben geleden indienaanstonds deugdelijk was gepresteerd, en die niet door de vervangende prestatie wordtweggenomen. In zoverre is de tekortkoming dan niet voor herstel vatbaar en is de nakoming blijvendonmogelijk in de zin van art. 6:74 en art. 6:81.”

21

4. Wrongful birth

Casus

Een arts heeft bij een vrouw een operatie uitgevoerd. Na het uitvoeren van de operatie is de artsvergeten het spiraaltje terug te plaatsen waardoor de vrouw ongewenst zwanger wordt. Dehoofdreden voor de vrouw om geen kinderen met haar partner te nemen was vanwege hunfinanciële situatie. De vrouw vordert vervolgens vergoeding van de kosten voor opvoeding van hetkind, smartengeld en gederfde inkomsten.

Rechtsregel

De uitleg van schadevergoeding bij wanprestatie: gederfde winst en immateriële schade (art. 6:74,6:96, 6:98). Voor schadevergoeding bij een wanprestatie is in principe voldoende dat door dedesbetreffende fout een risico is geschapen, dat zich vervolgens heeft verwezenlijkt. Men isvervolgens aansprakelijk voor alle vermogensschade die in zodanig verband met die fout staat dat zijhem naar de maatstaf van art. 6:98 als een gevolg van die fout kan worden toegerekend. De kostenvan het opvoeden van een kind zijn onmiskenbaar vermogensschade. Hier valt gederfde winst ookonder. Verder moet ervan worden uitgegaan dat immateriële voordelen slechts in rekening behorente worden gebracht bij de vaststelling van eventuele immateriële schade.

Rechtsoverwegingen

R. 3: “Voorts moet ter zake van het wettelijk kader waarin deze vraag beantwoording behoeft,het volgende in het oog worden gehouden. Het gaat hier om een medische fout van de arts die aldusop hem toe te rekenen wijze is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenis uit debehandelingsovereenkomst met de vrouw. In verband met de art. 6:74, 6:96 en 6:98 BW, inonderlinge samenhang gelezen, brengt dit mee dat de arts aansprakelijk is voor allevermogensschade die in zodanig verband met die fout staat dat zij hem naar de maatstaf van art.6:98 als een gevolg van die fout kan worden toegerekend. Voor een dergelijke toerekening is inbeginsel voldoende dat door de desbetreffende fout een risico is geschapen, dat zich vervolgens heeftverwezenlijkt. Dat geval heeft zich hier onmiskenbaar voorgedaan, nu de door de arts nietmedegedeelde afwezigheid van het spiraaltje heeft geleid tot een doorkruising van de gezinsplanningdie met het aanbrengen van een spiraaltje werd beoogd. Een gezinsplanning als hier blijkens hetvoorgaande aan de orde, strekt, naar moet worden aangenomen, in het algemeen tenminste medeertoe de gezinsomvang af te stemmen op de financiële mogelijkheden die de ouders verwachten tezullen hebben. De schade waarvan hier vergoeding wordt verlangd, bestaat in kosten waarvan alleenreeds wegens hun omvang moet worden aangenomen dat zij gedurende de minderjarigheid van hetkind in beginsel mede de financiële armslag van het gezin zullen gaan bepalen. Dergelijke kosten zijnonmiskenbaar vermogensschade en, gelet op de aard van zowel deze schade als van de voormeldegebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, is niet in te zien waarom deze schade niet aan dearts als een gevolg van deze gebeurtenis toegerekend zou moeten worden. Anders dan het Hof heeftaangenomen, staat de wettelijke verplichting van de ouders ter zake van de verzorging en opvoedingvan het kind daaraan niet in de weg; veeleer vloeit uit deze verplichting voort dat het hier inderdaadom kosten gaat die noodzakelijk moeten worden gemaakt en die juist daarom een financieel nadeelen derhalve vermogensschade vormen. Een en ander brengt mee dat in een geval als het onderhavigede aansprakelijkheid van de arts voor de hier bedoelde schade in het stelsel van de wet past en de wetzelf geen grondslag biedt om vergoeding van dergelijke schade in beginsel af te wijzen.”

22

R. 3: “Evenmin staan aan toewijsbaarheid van een vordering als voormeld bezwaren in de weg,ontleend aan de gedachte van voordeelstoerekening. Met name dient het standpunt te wordenverworpen, dat het enkele feit dat het gezin met een gezond kind wordt uitgebreid, reeds eenimmaterieel voordeel oplevert dat tegen elke vermogensschade van de onderhavige aard opweegt. Inde eerste plaats strookt het niet met de hiervoor in 3 ontwikkelde gedachtegang om reeds op grondvan dit enkele feit elke aansprakelijkheid te dezer zake van de arts te laten vervallen. In de tweedeplaats zou het, gegeven het uitgangspunt dat de schade is ontstaan door het doorkruisen van eenmede door financiële verwachtingen ingegeven gezinsplanning, ook niet redelijk zijn in de zin van art.6:100. Veeleer moet ervan worden uitgegaan dat immateriële voordelen slechts in rekening behorente worden gebracht bij de vaststelling van eventuele immateriële schade.”

4. Baby Kelly; Wrongful life

Casus

In deze casus hadden de moeder al twee miskramen gehad en was er daarna een gezond kindgeboren. De ouders waren op de hoogte van het feit dat de vader een chromosomale afwijking had.De vrouw raakte opnieuw zwanger en de zij vroeg samen met haar partner een prenataal onderzoekaan bij de verloskundige, omdat zij geen kind met een handicap wilden krijgen. De verloskundigeweigerde echter het onderzoek, door te stellen dat er onvoldoende gronden voor een dergelijkonderzoek waren. Toen de baby, baby Kelly, geboren was, bleek dat zij inderdaad ernstiggehandicapt was ten gevolge van de chromosomale afwijking. De ouders vorderden vervolgensschadevergoeding hiervoor bij het ziekenhuis en de verloskundige.

Rechtsregel

De uitleg van schadevergoeding bij wanprestatie/onrechtmatige daad: gederfde winst enimmateriële schade (art. 6:74 jo. 6:162 BW).Welke kosten moeten er vergoed worden in deze casus? 1. Vergoeding van de volledige kosten van opvoeding en verzorging van het kind; 2. De immateriële schade die zowel de vader als moeder hebben geleden doordat hun zelfbeschikkingsrecht is geschonden; 3. De immateriële schade die Kelly zelf heeft; 4. De gemaakte kosten (rechtsbijstand).

Rechtsoverwegingen

R. 4: “Ook dit verweer is op goede gronden door het Hof verworpen. Hoewel op zichzelf juist is datde ouders de geboorte van een kind hebben gewild, volgt daaruit niet dat zij de gebruikelijke kostenvan opvoeding en verzorging van Kelly voor hun rekening moeten nemen. Vaststaat immers dat deouders zowel hun dochter Kelly als zichzelf de ernstige handicaps waarmee Kelly vanaf de conceptiewas behept, hadden willen besparen, en daarom Kelly voor haar bestaan hadden willen behoeden.Door de geboorte van Kelly is het door de geldende rechtsorde gewaarborgde recht van de ouders indit opzicht hun leven naar eigen inzicht in te richten, dus doorkruist. De feitelijke gevolgen daarvanzijn onherroepelijk, maar dit neemt niet weg dat economisch gezien de ouders, juist omdat zij diegevolgen (het bestaan van Kelly) aanvaarden, zoveel mogelijk – in de vorm van schadevergoeding – inde positie moeten worden gebracht waarin zij zonder de fout zouden zijn geweest, dus in de positiewaarin zij geen kosten voor opvoeding en verzorging van Kelly hadden hoeven maken. Daarbij komtnog het volgende. Ouders die, omdat zij hun gezin compleet achten, een behandelingsovereenkomstmet een arts hebben gesloten strekkende tot voorkoming van verdere zwangerschappen, hebben inbeginsel recht op vergoeding van de volledige kosten van opvoeding en verzorging van een kind datvervolgens, door een fout van de arts, niettemin wordt geboren (vgl. HR 21 februari 1997, nr. 16197,NJ 1999, 145).

Arrest - Uitgebreide samenvatting jurisprudentie - 3 VOORWOORD Deze samenvatting bevat de - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Sen. Emmett Berge

Last Updated:

Views: 5981

Rating: 5 / 5 (80 voted)

Reviews: 87% of readers found this page helpful

Author information

Name: Sen. Emmett Berge

Birthday: 1993-06-17

Address: 787 Elvis Divide, Port Brice, OH 24507-6802

Phone: +9779049645255

Job: Senior Healthcare Specialist

Hobby: Cycling, Model building, Kitesurfing, Origami, Lapidary, Dance, Basketball

Introduction: My name is Sen. Emmett Berge, I am a funny, vast, charming, courageous, enthusiastic, jolly, famous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.